
De fundamenten van gemmotherapie
De geschiedenis van de gemmotherapie vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen. In oude farmacopees wordt melding gemaakt van het gebruik van gedroogde populierenknoppen, voornamelijk voor uitwendig gebruik bij de vervaardiging van populierenzalf (ungentum populeum).
In de jaren 1950 werd Dr. Niehans bekend door zijn werk over het gebruik van embryonale cellen van dierlijke oorsprong. In de jaren 60 breidde Dr. Pol Henry zijn onderzoek uit naar het plantenrijk, waarbij hij systematisch een reeks knoppen en jonge scheuten onderzocht. In de jaren 70 publiceerde hij de resultaten van zijn onderzoek en introduceerde hij de term “fytembryotherapie” om deze nieuwe therapeutische benadering op basis van knoppen te beschrijven. De evolutie ging verder in de jaren 80, toen Dr. Max Tétau, een Franse homeopathische arts, de term “Gemmotherapie” voorstelde om specifiek deze therapie op basis van knoppen aan te duiden.
Vandaag blijft de gemmotherapie evolueren dankzij de inspanningen van wetenschappers die hebben samengewerkt met Dr. Pol Henry en andere onderzoekers in Europa. Deze professionals zetten zich actief in om de gemmotherapie verder te verrijken door traditionele kennis te combineren met hedendaagse wetenschappelijke vooruitgang.
De International Gemmotherapy Association (A.I.G.), voorgezeten door Ph. Andrianne, Wetenschappelijk Expert en lid van Alphagem, speelt een centrale rol in het promoten en bevorderen van deze discipline. Zij organiseert regelmatig een congres gewijd aan gemmotherapie en andere evenementen met betrekking tot deze discipline.
Deze innovatieve methode gaat verder dan actieve chemische verbindingen en verkent de vitale energie van plantencellen.
Een veelbelovende manier om de cellulaire vitaliteit en de energiebalans van het lichaam te ondersteunen. Voor diepgaande klinische details over gemmotherapie is het boek van Ph. Andrianne, getiteld “ De Gemmotherapie », beschikbaar op onze website.